H2421 חָיָה
leven (in) het - behouden, leven (ww) , leven, levend maken, leven (ww)
Psalm 119:88 | Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds onderhouden. |
Psalm 119:93 | Ik zal Uw bevelen in der eeuwigheid niet vergeten, want door dezelve hebt Gij mij levend gemaakt. |
Psalm 119:107 | Ik ben gans zeer verdrukt, HEERE! maak mij levend naar Uw woord. |
Psalm 119:116 | Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd worden over mijn hope. |
Psalm 119:144 | De gerechtigheid Uwer getuigenissen is in der eeuwigheid; doe ze mij verstaan, zo zal ik leven. |
Psalm 119:149 | Hoor mijn stem naar Uw goedertierenheid, o HEERE! maak mij levend naar Uw recht. |
Psalm 119:154 | Twist mijn twistzaak, en verlos mij, maak mij levend, naar Uw toezegging. |
Psalm 119:156 | HEERE! Uw barmhartigheden zijn vele; maak mij levend naar Uw rechten. |
Psalm 119:159 | Zie aan, dat ik Uw bevelen liefheb, o HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid. |
Psalm 119:175 | Laat mijn ziel leven, en zij zal U loven, en laat Uw rechten mij helpen. |
Psalm 138:7 | Als ik wandel in het midden der benauwdheid, maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt mij. |
Psalm 143:11 | O HEERE! maak mij levend, om Uws Naams wil; voer mijn ziel uit de benauwdheid, om Uw gerechtigheid. |
Spreuken 4:4 | Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden vast, onderhoud mijn geboden, en leef. |
Spreuken 7:2 | Bewaar mijn geboden, en leef, en mijn wet als den appel uwer ogen. |
Spreuken 9:6 | Verlaat de slechtigheden, en leeft; en treedt in den weg des verstands. |
Spreuken 15:27 | Die gierigheid pleegt, beroert zijn huis; maar die geschenken haat, zal leven. |
Prediker 6:3 | Indien een man honderd [kinderen] gewon, en vele jaren leefde, zodat de dagen zijner jaren veel waren, doch zijn ziel niet verzadigd werd van het goed, en hij ook geen begrafenis had; ik zeg, dat een misdracht beter is dan hij. |
Prediker 6:6 | Ja, al leefde hij schoon tweemaal duizend jaren, en het goede niet zag; gaan zij niet allen naar een plaats? |
Prediker 7:12 | Want de wijsheid is tot een schaduw, [en] het geld is tot een schaduw; maar de uitnemendheid der wetenschap is, dat de wijsheid haar bezitters het leven geeft. |
Prediker 11:8 | Maar indien de mens veel jaren heeft, [en] verblijdt zich in die allen, zo laat hem ook gedenken aan de dagen der duisternis, want die zullen veel zijn; [en] al wat zal gekomen is, is ijdelheid. |