H3920 לָכַד
benemen, vangen, afnemen, innemen, aanwijzen, raken, nemen, vangen, veroveren
Jesaja 8:15 | En velen onder hen zullen struikelen, en vallen, en verbroken worden, en zullen verstrikt en gevangen worden. |
Jesaja 20:1 | In het jaar, toen Tartan naar Asdod kwam, als hem Sargon, de koning van Assyrie gezonden had, toen hij krijg voerde tegen Asdod, en het innam; |
Jesaja 24:18 | En het zal geschieden, zo wie voor de stem der vreze vlieden zal, die zal in den kuil vallen; en die uit den kuil opklimt, die zal in den strik gevangen worden; want de sluizen in de hoogte zijn opengedaan, en de fondamenten der aarde zullen beven. |
Jesaja 28:13 | Zo zal hun het woord des HEEREN zijn; gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig; opdat zij heengaan, en achterwaarts vallen, en verbreken, en verstrikt en gevangen worden. |
Jeremia 5:26 | Want onder Mijn volk worden goddelozen gevonden; een ieder van hen loert, gelijk zich de vogelvangers schikken; zij zetten een verderfelijken strik, zij vangen de mensen. |
Jeremia 6:11 | Daarom ben ik vol van des HEEREN grimmigheid, ik ben moede geworden van inhouden; ik zal ze uitstorten over de kinderkens op de straat, en over de vergadering der jongelingen te zamen; want zelfs de man met de vrouw zullen gevangen worden, de oude met dien, die vol is van dagen. |
Jeremia 8:9 | De wijzen zijn beschaamd, verschrikt en gevangen; ziet, zij hebben des HEEREN woord verworpen, wat wijsheid zouden zij dan hebben? |
Jeremia 18:22 | Laat er een geschrei uit hun huizen gehoord worden, wanneer Gij haastelijk een bende over hen zult brengen; dewijl zij een kuil gegraven hebben om mij te vangen, en strikken verborgen voor mijn voeten. |
Jeremia 32:3 | Want Zedekia, de koning van Juda, had hem besloten, zeggende: Waarom profeteert gij, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik geef deze stad in de hand des konings van Babel, en hij zal ze innemen. |
Jeremia 32:24 | Zie, de wallen! zij zijn gekomen aan de stad, om die in te nemen, en de stad is gegeven in de hand der Chaldeen, die tegen haar strijden; vanwege het zwaard en den honger en de pestilentie; en wat Gij gesproken hebt, is geschied, en zie, Gij ziet [het]. |
Jeremia 32:28 | Daarom zegt de HEERE alzo: Zie, Ik geef deze stad in de hand der Chaldeen, en in de hand van Nebukadrezar, den koning van Babel, en hij zal ze innemen. |
Jeremia 34:22 | Ziet, Ik zal bevel geven, spreekt de HEERE, en zal hen weder tot deze stad brengen, en zij zullen tegen haar strijden, en zullen ze innemen, en zullen ze met vuur verbranden; en Ik zal de steden van Juda stellen [tot] een verwoesting, dat er niemand in wone. |
Jeremia 37:8 | En de Chaldeen zullen wederkeren, en tegen deze stad strijden; en zij zullen ze innemen, en zullen ze met vuur verbranden. |
Jeremia 38:3 | Zo zegt de HEERE: Deze stad zal zekerlijk gegeven worden in de hand van het heir des konings van Babel, datzelve zal ze innemen; |
Jeremia 38:28 | En Jeremia bleef in het voorhof der bewaring tot op den dag, dat Jeruzalem werd ingenomen; en hij was er [nog], als Jeruzalem was ingenomen. |
Jeremia 48:1 | Tegen Moab zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels, alzo: Wee over Nebo, want zij is verstoord; Kirjathaim is beschaamd, zij is ingenomen; [de stad] des hogen vertreks is beschaamd en verschrikt. |
Jeremia 48:7 | Want om uw vertrouwen op uw werken, en op uw schatten, zult gij ook ingenomen worden; en Kamos zal henen uitgaan in gevangenis, zijn priesteren en zijn vorsten te zamen. |
Jeremia 48:41 | Elk een der steden is gewonnen, en elk een der vastigheden is ingenomen; en het hart van Moabs helden zal te dien dage wezen, als het hart ener vrouw, die in nood is. |
Jeremia 48:44 | Die van de vreze ontvliedt, zal in den kuil vallen, en die uit den kuil opkomt, zal in den strik gevangen worden; want Ik zal over haar, over Moab, het jaar van hunlieder bezoeking brengen, spreekt de HEERE. |
Jeremia 50:2 | Verkondigt onder de heidenen, en doet horen, en werpt een banier op, laat horen, verbergt het niet; zegt: Babel is ingenomen, Bel is beschaamd, Merodach is verpletterd, haar afgoden zijn beschaamd, haar drekgoden zijn verpletterd! |