H6822 צָפָה
watch, espy, watchman, look up, , behold, look
Genesis 31:49 | En Mizpa; omdat hij zeide: Dat de HEERE opzicht neme tussen mij en tussen u, wanneer wij de een van den ander zullen verborgen zijn! |
1 Samuel 4:13 | En als hij kwam, ziet, zo zat Eli op een stoel aan de zijde van den weg, uitziende; want zijn hart was sidderende vanwege de ark Gods. Als die man kwam, om [zulks] te verkondigen in de stad, toen schreeuwde de ganse stad. |
1 Samuel 14:16 | Als nu de wachters van Saul te Gibea-benjamins zagen, dat, ziet, de menigte versmolt, en doorging, en geklopt werd; |
2 Samuel 13:34 | Absalom nu vluchtte; en de jongen, die de wacht hield, hief zijn ogen op, en zag toe, en ziet, er kwam veel volks van den weg achter hem, aan de zijde van het gebergte. |
2 Samuel 18:24 | David nu zat tussen de twee poorten; en de wachter ging op het dak der poort aan den muur, en hief zijn ogen op, en zag, en ziet, er liep een man alleen. |
2 Samuel 18:25 | Zo riep de wachter, en zeide het den koning aan; en de koning zeide: Indien hij alleen is, zo is er een boodschap in zijn mond; en hij ging al voort en naderde. |
2 Samuel 18:26 | Toen zag de wachter een anderen man lopende, en de wachter riep tot den poortier en zeide: Zie, er loopt [nog] een man alleen. Toen zeide de koning: Die is ook een boodschapper. |
2 Samuel 18:27 | Voorts zeide de wachter: Ik zie den loop des eersten aan, als den loop van Ahimaaz, Zadoks zoon. Toen zeide de koning: Dat is een goed man, en hij zal met een goede boodschap komen. |
2 Koningen 9:17 | De wachter nu stond op den toren te Jizreel, en zag den hoop van Jehu, als hij aankwam, en zeide: Ik zie een hoop. Toen zeide Joram: Neem een ruiter, en zend [dien] hunlieden tegemoet, en dat hij zegge: Is het vrede? |
2 Koningen 9:18 | En de ruiter te paard toog heen hem tegemoet, en zeide: Zo zegt de koning: Is het vrede? En Jehu zeide: Wat hebt gij met den vrede te doen? Keer om naar achter mij. En de wachter gaf het te kennen, zeggende: De bode is tot hen gekomen, maar hij komt niet weder. |
2 Koningen 9:20 | En de wachter gaf dit te kennen, zeggende: Hij is tot aan hen gekomen, maar hij komt niet weder; en het drijven is als het drijven van Jehu, den zoon van Nimsi, want hij drijft onzinniglijk. |
Job 15:22 | Hij gelooft niet uit de duisternis weder te keren, maar dat hij beloerd wordt ten zwaarde. |
Psalm 5:4 | Des morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik [mij] tot U schikken, en wacht houden. |
Psalm 37:32 | [Tsade.] De goddeloze loert op den rechtvaardige, en zoekt hem te doden. |
Psalm 66:7 | Hij heerst eeuwiglijk met Zijn macht; Zijn ogen houden wacht over de heidenen; laat de afvalligen niet verhoogd worden. Sela. |
Spreuken 15:3 | De ogen des HEEREN zijn in alle plaatsen, beschouwende de kwaden en de goeden. |
Spreuken 31:27 | [Tsade.] Zij beschouwt de gangen van haar huis; en het brood der luiheid eet zij niet. |
Hooglied 7:4 | Uw hals is als een elpenbenen toren, uw ogen zijn [als] de vijvers te Hesbon, bij de poort van Bath-rabbim; uw neus is als de toren van Libanon, die tegen Damaskus ziet. |
Jesaja 21:6 | Want aldus heeft de Heere tot mij gezegd: Ga heen, zet een wachter, laat hem aanzeggen, wat hij ziet. |
Jesaja 52:8 | Er is een stem uwer wachters; zij verheffen de stem, zij juichen te zamen; want zij zullen oog aan oog zien, als de HEERE Sion wederbrengen zal. |