H8433 תּוֹכֵחָה
tuchtiging, straf, bewijs, betoog, argument
2 Koningen 19:3 | En zij zeiden tot hem: Alzo zegt Hizkia: Deze dag is een dag der benauwdheid, en der schelding, en der lastering; want de kinderen zijn gekomen tot aan de geboorte, en er is geen kracht om te baren. |
Job 13:6 | Hoort toch mijn verdediging, en merkt op de twistingen mijner lippen. |
Job 23:4 | Ik zou het recht voor Zijn aangezicht ordentelijk voorstellen, en mijn mond zou ik met verdedigingen vervullen. |
Psalm 38:15 | Ja, ik ben als een man, die niet hoort, en in wiens mond geen tegenredenen zijn. |
Psalm 39:12 | Kastijdt Gij iemand met straffingen om de ongerechtigheid, zo doet Gij zijn bevalligheid smelten als een mot; immers is een ieder mens ijdelheid. Sela. |
Psalm 73:14 | Dewijl ik den gansen dag geplaagd ben, en mijn straffing is er alle morgens. |
Psalm 149:7 | Om wraak te doen over de heidenen, [en] bestraffingen over de volken; |
Spreuken 1:23 | Keert u tot Mijn bestraffing; ziet, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend maken. |
Spreuken 1:25 | En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt; |
Spreuken 1:30 | Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad; |
Spreuken 3:11 | Mijn zoon! verwerp de tucht des HEEREN niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding; |
Spreuken 5:12 | En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing versmaad! |
Spreuken 6:23 | Want het gebod is een lamp, en de wet is een licht, en de bestraffingen der tucht zijn de weg des levens; |
Spreuken 10:17 | Het pad tot het leven is desgenen die de tucht bewaart; maar die de bestraffing verlaat, doet dwalen. |
Spreuken 12:1 | Wie de tucht liefheeft, die heeft de wetenschap lief; maar wie de bestraffing haat, is onvernuftig. |
Spreuken 13:18 | Armoede en schande is desgenen, die de tucht verwerpt; maar die de bestraffing waarneemt; zal geeerd worden. |
Spreuken 15:5 | Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden; maar die de bestraffing waarneemt, zal kloekzinniglijk handelen. |
Spreuken 15:10 | De tucht is onaangenaam voor dengene die het pad verlaat; [en] die de bestraffing haat, zal sterven. |
Spreuken 15:31 | Het oor, dat de bestraffing des levens hoort, zal in het midden der wijzen vernachten. |
Spreuken 15:32 | Die de tucht verwerpt, die versmaadt zijn ziel; maar die de bestraffing hoort, krijgt verstand. |