Genesis 26:5 | Daarom dat Abraham Mijn stem gehoorzaam geweest is, en heeft onderhouden Mijn bevel, Mijn geboden, Mijn inzettingen en Mijn wetten. |
Exodus 12:49 | Enerlei wet zij voor den ingeborene, en den vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert. |
Exodus 13:9 | En het zal u zijn tot een teken op uw hand, en tot een gedachtenis tussen uw ogen, opdat de wet des HEEREN in uw mond zij, omdat u de HEERE door een sterke hand uit Egypte uitgevoerd heeft. |
Exodus 16:4 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik zal voor ulieden brood uit den hemel regenen; en het volk zal uitgaan, en verzamelen elke dagmaat op haar dag; opdat Ik het verzoeke, of het in Mijn wet ga, of niet. |
Exodus 16:28 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Hoe lang weigert gijlieden te houden Mijn geboden en Mijn wetten? |
Exodus 18:16 | Wanneer zij een zaak hebben, zo komt het tot mij, dat ik richte tussen den man en tussen zijn naaste; en dat ik [hun] bekend make Gods instellingen en Zijn wetten. |
Exodus 18:20 | En verklaar hun de instellingen en de wetten, en maak hun bekend den weg, waarin zij wandelen zullen, en het werk, dat zij doen zullen. |
Exodus 24:12 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Kom tot Mij op den berg, en wees aldaar; en Ik zal u stenen tafelen geven, en de wet, en de geboden, die Ik geschreven heb, om hen te onderwijzen. |
Leviticus 6:9 | Gebied Aaron en zijn zonen, zeggende: Dit is de wet des brandoffers; het is hetgeen, wat door de branding op het altaar den gansen nacht tot aan den morgen opvaart; alwaar het vuur des altaars zal brandende gehouden worden. |
Leviticus 6:14 | Dit is nu de wet des spijsoffers; een der zonen van Aaron zal dat voor het aangezicht des HEEREN offeren, voor aan het altaar. |
Leviticus 6:25 | Spreek tot Aaron en tot zijn zonen, zeggende: Dit is de wet des zondoffers: in de plaats, waar het brandoffer geslacht wordt, zal het zondoffer voor het aangezicht des HEEREN geslacht worden; het is een heiligheid der heiligheden. |
Leviticus 7:1 | Dit is nu de wet des schuldoffers; het is een heiligheid der heiligheden. |
Leviticus 7:7 | Gelijk het zondoffer, alzo zal ook het schuldoffer zijn; enerlei wet zal voor dezelve zijn; het zal des priesters zijn, die daarmede verzoening gedaan zal hebben. |
Leviticus 7:11 | Dit is nu de wet des dankoffers, dat men den HEERE offeren zal. |
Leviticus 7:37 | Dit is de wet des brandoffers, des spijsoffers, des zondoffers, des schuldoffers, des vuloffers en des dankoffers; |
Leviticus 11:46 | Dit is de wet van de beesten, en van het gevogelte, en van alle levende ziel, die zich roert in de wateren, en van alle ziel, die kruipt op de aarde; |
Leviticus 12:7 | Die zal dat offeren voor het aangezicht des HEEREN, en zal voor haar verzoening doen, zo zal zij rein zijn van den vloed haars bloeds. Dit is de wet dergene, die een knechtje of meisje gebaard heeft. |
Leviticus 13:59 | Dit is de wet van de plaag der melaatsheid, van een wollen of linnen kleed, of een werpte, of een inslag, of alle vellentuig, om dat rein te verklaren, of onrein te verklaren. |
Leviticus 14:2 | Dit zal de wet des melaatsen zijn, ten dage zijner reiniging: dat hij tot den priester zal gebracht worden. |
Leviticus 14:32 | Dit is de wet [desgenen], in wien de plaag der melaatsheid zal zijn, wiens hand in zijn reiniging [dat] niet bereikt zal hebben. |