H517_ אֵם
moeder
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Moeder,

Statistieken

Komt 220x voor in 27 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

'em, zn. vrl., TWOT 115a; Arab. imm, umm, Ugar. 'yrn, Ethiop. 'em, Akkad. ummu (= moeder). Deze woorden gaan vermoedelijk terug op emm(a), umm(a), een kinderlijk woord voor ‘moeder’ (E. Klein, p. 33).


1) moeder, 1a) vader en moeder (Gen. 2:24) 1b) בֶּן־אִמּוֹ kind van zijn moeder; 2) grootmoeder (1 Kon. 15:13); 3) de belangrijkste אֵ֥ם כָּל־חָֽי "moeder der levenden", Eva (Gen. 3:20), אֵ֖ם בְּיִשְׂרָאֵֽל "de moeder van Israël", Deborah (Richt. 5:7), אֵ֣ם הַדֶּ֗רֶךְ "de moeder der wegen" de [belangrijkste] splitsing van de weg (Ezech. 21:21); mogelijk ook "de moeder der uitroeiing" (Hos. 4:5).



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

אֵם 221 n.f. mother 1 lit. (human) mother 2 fig. of Deborah as caring for her people 3 of animals, dam 4 = point of departure or division

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H517 אֵם ʼêm; a primitive word; a mother (as the bond of the family); in a wide sense (both literally and figuratively [like father]) — dam, mother, × parting.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws אָב H1 "vader, voorouder, stichter, heerser, grootvader"; Hebreeuws אֲחִיאָם H279 "Achiam, Ahiam"; Hebreeuws אַמָּה H520 "el, maat, roede,, lengteeenheid (el)"; Hebreeuws אֻמַּה H523 "volk, stam, natie"; Hebreeuws אֲמָם H538 "Amam";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs