Deuteronomium 34:6 | En Hij begroef hem in een dal, in het land van Moab, tegenover Beth-peor; en niemand heeft zijn graf geweten, tot op dezen dag. |
Richteren 2:9 | En zij hem begraven hadden in de landpale zijns erfdeels, te Timnath-heres, op een berg van Efraim, tegen het noorden van den berg Gaas; |
Richteren 8:32 | En Gideon, de zoon van Joas, stierf in goeden ouderdom; en hij werd begraven in het graf van zijn vader Joas, te Ofra, des Abi-ezriets. |
Richteren 10:2 | En hij richtte Israel drie en twintig jaren; en hij stierf, en werd begraven te Samir. |
Richteren 10:5 | En Jair stierf, en werd begraven te Kamon. |
Richteren 12:7 | Jeftha nu richtte Israel zes jaren; en Jeftha, de Gileadiet, stierf, en werd begraven in de steden van Gilead. |
Richteren 12:10 | Toen stierf Ebzan, en werd begraven te Bethlehem. |
Richteren 12:12 | En Elon, de Zebuloniet, stierf, en werd begraven te Ajalon, in het land van Zebulon. |
Richteren 12:15 | Toen stierf Abdon, een zoon van Hillel, de Pirhathoniet; en hij werd begraven te Pirhathon, in het land van Efraim, op den berg van den Amalekiet. |
Ruth 1:17 | Waar gij zult sterven, zal ik sterven, en aldaar zal ik begraven worden; alzo doe mij de HEERE en alzo doe Hij daartoe, zo niet de dood [alleen] zal scheiding maken tussen mij en tussen u! |
1 Samuel 25:1 | En Samuel stierf; en gans Israel vergaderde zich, en zij bedreven rouw over hem, en begroeven hem in zijn huis te Rama. En David maakte zich op, en toog af naar de woestijn Paran. |
1 Samuel 25:29 | Wanneer een mens opstaan zal om u te vervolgen, en om uw ziel te zoeken, zo zal de ziel mijns heren ingebonden zijn in het bundeltje der levenden bij den HEERE, uw God; maar de ziel uwer vijanden zal Hij slingeren uit het midden van de holligheid des slingers. |
1 Samuel 28:3 | Samuel nu was gestorven, en gans Israël had rouw over hem bedreven; en zij hadden hem begraven te Rama, te weten in zijn stad. En Saul had uit het land weggedaan de waarzeggers en duivelskunstenaars. |
2 Samuel 2:4 | Daarna kwamen de mannen van Juda, en zalfden aldaar David tot een koning over het huis van Juda. Toen boodschapten zij David, zeggende: Het zijn de mannen van Jabes in Gilead, die Saul begraven hebben. |
2 Samuel 2:5 | Toen zond David boden tot de mannen van Jabes in Gilead, en hij zeide tot hen: Gezegend zijt gij den HEERE, dat gij deze weldadigheid gedaan hebt aan uw heer, aan Saul, en hebt hem begraven. |
2 Samuel 17:23 | Als nu Achitofel zag, dat zijn raad niet gedaan was, zadelde hij den ezel, en maakte zich op, en toog naar zijn huis in zijn stad, en gaf bevel aan zijn huis, en verhing zich. Alzo stierf hij, en werd begraven in zijns vaders graf. |
1 Koningen 2:10 | En David ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven in de stad Davids. |
1 Koningen 2:34 | En Benaja, de zoon van Jojada, ging op, en viel op hem aan, en doodde hem; en hij werd begraven in zijn huis, in de woestijn. |
1 Koningen 11:15 | Want het was geschied, als David in Edom was, toen Joab, de krijgsoverste, optoog, om de verslagenen te begraven, dat hij al wat mannelijk was in Edom sloeg; |
1 Koningen 11:43 | Daarna ontsliep Salomo met zijn vaderen, en werd begraven in de stad van zijn vader David; en Rehabeam, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. |