Begrafenis

Bijbelteksten

1 Koningen 13:29Toen nam de profeet het dode lichaam van den man Gods op, en legde dat op den ezel, en voerde het wederom; zo kwam de oude profeet in de stad om rouw te bedrijven en hem te begraven.
1 Koningen 13:31Het geschiedde nu, nadat hij hem begraven had, dat hij sprak tot zijn zonen, zeggende: Als ik zal gestorven zijn, zo begraaft mij in dat graf, waarin de man Gods begraven is, [en] legt mijn beenderen bij zijn beenderen.
1 Koningen 14:13En gans Israel zal hem beklagen, en hem begraven; want deze alleen van Jerobeam zal in het graf komen, omdat in hem wat goeds voor den HEERE, den God Israels, in het huis van Jerobeam gevonden is.
1 Koningen 14:20De dagen nu, die Jerobeam heeft geregeerd, zijn twee en twintig jaren; en hij ontsliep met zijn vaderen, en Nadab, zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
1 Koningen 14:31En Rehabeam ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad Davids; en de naam zijner moeder was Naama, de Ammonietische; en zijn zoon Abiam regeerde in zijn plaats.
1 Koningen 15:24En Asa ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven met zijn vaderen, in de stad van zijn vader David; en zijn zoon Josafat werd koning in zijn plaats.
1 Koningen 16:6En Baesa ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Thirza; en zijn zoon Ela regeerde in zijn plaats.
1 Koningen 16:28En Omri ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Samaria; en zijn zoon Achab regeerde in zijn plaats.
1 Koningen 22:51En Josafat ontsliep met zijn vaderen, en werd bij zijn vaderen begraven in de stad van zijn vader David; en zijn zoon Joram werd koning in zijn plaats.
2 Koningen 8:24En Joram ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen, in de stad Davids; en Ahazia, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.
2 Koningen 9:35En zij gingen heen om haar te begraven; doch zij vonden niet van haar, dan het bekkeneel, en de voeten, en de palmen harer handen.
2 Koningen 13:13En Joas ontsliep met zijn vaderen, en Jerobeam zat op zijn troon. En Joas werd begraven te Samaria, bij de koningen van Israel.
2 Koningen 13:21En het geschiedde, als zij een man begroeven, dat zij, ziet, een bende zagen; zo wierpen zij den man in het graf van Elisa; en toen de man daarin kwam, en het gebeente van Elisa aanroerde, werd hij levend, en rees op zijn voeten.
2 Koningen 14:16En Joas ontsliep met zijn vaderen, en werd te Samaria begraven bij de koningen van Israel; en zijn zoon Jerobeam werd koning in zijn plaats.
2 Koningen 14:20En zij brachten hem op paarden; en hij werd te Jeruzalem begraven, bij zijn vaderen, in de stad Davids.
2 Koningen 15:38En Jotham ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad van zijn vader David; en zijn zoon Achaz werd koning in zijn plaats.
2 Koningen 16:20En Achaz ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen, in de stad Davids; en Hizkia, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.
2 Koningen 21:18En Manasse ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven in den hof van zijn huis, in den hof van Uzza; en zijn zoon Amon werd koning in zijn plaats.
2 Koningen 21:26En men begroef hem in zijn graf, in den hof van Uzza; en zijn zoon Josia werd koning in zijn plaats.
2 Kronieken 12:16En Rehabeam ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven in de stad Davids; en zijn zoon Abia werd koning in zijn plaats.

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel