Woord van God

Bijbelteksten

Ezechiel 25:13Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook Mijn hand uitstrekken tegen Edom, en Ik zal mens en beest uit haar uitroeien; en zal haar [tot] een woestheid stellen van Theman af; en zij zullen [tot] Dedan [toe] door het zwaard vallen.
Ezechiel 25:15Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat de Filistijnen door wraak gehandeld hebben, en van harte wraak geoefend hebben door plundering, om te vernielen [door] een eeuwige vijandschap;
Ezechiel 25:16Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik strek Mijn hand uit tegen de Filistijnen, en zal de Cherethieten uitroeien, en het overblijfsel van de zeehaven verdoen.
Ezechiel 26:1En het gebeurde in het elfde jaar, op den eersten der maand, [dat] des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende:
Ezechiel 26:3Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik [wil] aan u, o Tyrus! en Ik zal vele heidenen tegen u doen opkomen, alsof Ik de zee met haar golven deed opkomen.
Ezechiel 26:7Want alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal Nebukadrezar, den koning van Babel, den koning der koningen, van het noorden, tegen Tyrus brengen, met paarden en met wagenen, en met ruiteren, en [krijgs]vergaderingen, en veel volks.
Ezechiel 26:15Alzo zegt de Heere HEERE tot Tyrus: Zullen niet de eilanden van het geluid uws vals beven, als de dodelijk verwonde zal kermen, wanneer men in het midden van u schrikkelijk zal moorden?
Ezechiel 26:19Want alzo zegt de Heere HEERE: Als Ik u zal stellen [tot] een verwoeste stad, gelijk de steden, die niet bewoond worden; als Ik een afgrond over u zal doen opkomen, en de grote wateren u zullen overdekken,
Ezechiel 27:1Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
Ezechiel 28:1Voorts geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
Ezechiel 28:11Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
Ezechiel 28:20Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
Ezechiel 28:25Alzo zegt de Heere HEERE: Als Ik het huis Israels zal vergaderd hebben uit de volken, onder dewelke zij verstrooid zijn, en Ik onder hen voor de ogen der heidenen zal geheiligd zijn, dan zullen zij in hun land wonen, dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb.
Ezechiel 29:1In het tiende jaar, in de tiende [maand], op den twaalfden der maand, geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
Ezechiel 30:1Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
Ezechiel 31:1Het gebeurde ook in het elfde jaar, in de derde [maand], op den eersten der maand, [dat] des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende:
Ezechiel 32:3Alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal daarom Mijn net over u uitspreiden door een vergadering van vele volken; die zullen u optrekken in Mijn garen.
Ezechiel 33:1En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende:
Ezechiel 33:23Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
Ezechiel 34:1En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende:

Hadderech