Jeremia 22:1 | Alzo zegt de HEERE: Ga af [in] het huis des konings van Juda, en spreek aldaar dit woord, |
Jeremia 22:29 | O land, land, land! hoor des HEEREN woord! |
Jeremia 23:16 | Zo zegt de HEERE der heirscharen: Hoort niet naar de woorden der profeten, die u profeteren; zij maken u ijdel; zij spreken het gezicht huns harten, niet uit des HEEREN mond. |
Jeremia 24:4 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: |
Jeremia 27:18 | Maar zo zij profeten zijn, en zo des HEEREN woord bij hen is, laat hen nu bij den HEERE der heirscharen voorbidden, opdat de vaten, die in het huis des HEEREN, en in het huis des konings van Juda, en te Jeruzalem zijn overgebleven, niet naar Babel komen. |
Jeremia 28:12 | Doch des HEEREN woord geschiedde tot Jeremia (nadat de profeet Hananja het juk van den hals van den profeet Jeremia verbroken had), zeggende: |
Jeremia 29:17 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal het zwaard, den honger en de pestilentie onder hen zenden; en Ik zal ze maken als de afschuwelijke vijgen, die vanwege de boosheid niet kunnen gegeten worden. |
Jeremia 29:20 | Gij dan, hoort des HEEREN woord, gij allen, die gevankelijk zijt weggevoerd, die Ik van Jeruzalem naar Babel heb weggezonden! |
Jeremia 29:30 | Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: |
Jeremia 31:10 | Hoort des HEEREN woord, gij heidenen! en verkondigt in de eilanden, die verre zijn, en zegt: Hij, Die Israel verstrooid heeft, zal hem weder vergaderen, en hem bewaren als een herder zijn kudde. |
Jeremia 32:6 | Jeremia dan zeide: Des HEEREN woord is tot mij geschied, zeggende: |
Jeremia 32:8 | Alzo kwam Hanameel, mijns ooms zoon, naar des HEEREN woord, tot mij, in het voorhof der bewaring, en zeide tot mij: Koop toch mijn veld, hetwelk is bij Anathoth, dat in het land van Benjamin is; want gij hebt het erfrecht, en gij hebt de lossing, koop [het] voor u. Toen merkte ik, dat het des HEEREN woord was. |
Jeremia 32:26 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: |
Jeremia 33:1 | Voorts geschiedde des HEEREN woord ten tweeden male tot Jeremia, als hij nog in het voorhof der bewaring was opgesloten, zeggende: |
Jeremia 33:10 | Alzo zegt de HEERE: In deze plaats (waarvan gij zegt: Zij is woest, dat er geen mens en geen beest in is), in de steden van Juda, en op de straten van Jeruzalem, die [zo] verwoest zijn, dat er geen mens, en geen inwoner, en geen beest in is, zal wederom gehoord worden, |
Jeremia 33:19 | En des HEEREN woord geschiedde tot Jeremia, zeggende: |
Jeremia 33:20 | Alzo zegt de HEERE: Indien gijlieden Mijn verbond van den dag; en Mijn verbond van den nacht kondt vernietigen, zodat dag en nacht niet zijn op hun tijd; |
Jeremia 33:23 | Voorts geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: |
Jeremia 34:4 | Maar hoor des HEEREN woord, o Zedekia, koning van Juda! zo zegt de HEERE van u: Gij zult door het zwaard niet sterven. |
Jeremia 34:12 | Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, van den HEERE, zeggende: |