De verjaardag is de dag waarop men zijn of haar geboorte herdenkt of viert.
De eerste keer dat er sprake is van een viering van een verjaardag in de Bijbel is in Genesis 40:20 waar melding wordt gemaakt van een maaltijd door de Farao. Een mogelijke tweede verwijzing vinden we bij Job (1:4, 13) dat er verjaardagsfeesten werden gehouden. Tot slot willen sommige commentaren in Hos. 7:5 "Het is de dag onzes konings" een verwijzing zien naar het vieren van zijn verjaardag, echter daar zijn geen goede aanwijzingen voor.
Daarnaast is het opvallend dat de ouderdom van verschillende personen wordt genoemd, dit kan niet anders dan betekenen dat ze op een een of andere manier toch de geboortedag wisten en deze bijhielden. Zo lezen we dat Abraham een feestmaaltijd hield toen Izak van de borst werd gehaald (Gen. 21:8).
In de evangeliën wordt melding gemaakt van de verjaardag van Herodes (Mat. 14:6; Mark. 6: 21), op welke zijn dochter Salomé danste en daarvoor het hoofd van Johannes de Doper kreeg.
In Lukas 2:42 lezen we dat Jezus twaalf jaar is geworden, met de vermelding "naar de gewoonte van de feestdag", wat verwijst naar de Bar Mitswa. Ook al werd deze Bar Mitswa niet altijd op de jaardag zelf gevierd, maar meestal gekoppeld aan andere belangrijke dag van het Joodse jaar of als het beter uitkwam volgens de viering in de synagoge.
Het lijkt erop dat het jaarlijks vieren van de verjaardag onbekend is in de religieuze Joodse rituelen (Encyclopedia Judaica, dl.2 p. 723), wat bevestigd lijkt te worden door de Josephus: "Nay, indeed, the law does not permit us to make festivals at the birth of our children, and thereby afford occasion of drinking to excess" (Josephus. Translated by W. Whiston. Against Apion, Book II, Chapter 26. Extracted from Josephus Complete Works, Kregel Publications, Grand Rapids (MI), 14th printing, 1977, p. 632).
Echter er wordt wel altijd aandacht besteed als een jongen de twaalfjarige leeftijd (tegenwoordig dertienjarige leeftijd) krijgt en de Bar Mitswa wordt gevierd, wat we oa. terug kunnen vinden in Lukas 2:42, waaruit blijkt dat sommige verjaardagen in ieder geval werden gevierd. Ook zien we dat de Bat Mitswa (de volwassenwording van een meisje als ze 13 wordt) uitgebreid aandacht aan wordt besteed (Encyclopedia Judaica, dl.2 p. 163-167, 723).
In de Talmoed (Moed Katan 28a) zien we een verwijzing dat de Babylonische Rabbi Joseph een feest organiseert om zijn 60ste verjaardag te vieren, in dezelfde passage staat "De dagen van onze jaren zestig jaar en tien, of zelfs zeer sterk tachtig jaar" een verwijzing naar Psalm 90:10. Ook interessant is de rabbijnse verklaring in Ethiek van de Vaderen (5.21) over de leeftijd van de mens: "De leeftijd van vijf jaar voor de studie van de Bijbel, dan tien voor de studie van de Mishna; 13 voor de geboden; 15 voor de studie van de Talmoed, 18 voor het huwelijk; 20 voor het verdienen van een levende, 30 om de macht; 40 verstandigheid; 50 voor het geven van advies; 60 voor de oude dag, zeventig voor grijze haren; 80 voor speciale kracht, 90 voor de gebogen rug, 100 het is alsof hij reeds gestorven is en overleden". We zien dan ook dit terug dat in sommige synagogen hier speciaal voor wordt gebeden (Encyclopedia Judaica, dl.2 p. 723).
Vanaf de 17de eeuw kwam bij Chassidische Joden het Upsherin (Jiddish: אפשערן, let. "wegscheren") in zwang, het kaalscheren van 3 jarige jongens.
Nog recenter zien we dat Rabbi Yosef Yitzchak Schneerson (1880-1950) het vieren van de verjaardagen van (toen al overleden) grote personen van de Chassidische beweging promoot. Ook zien we dat orthodoxe Joden hun verjaardagen vieren door oa. extra tijd aan gebed te besteden en het reciteren van Psalmen (meestal de psalm van je leeftijd) en het bestuderen van de Torah (Chabad)
Origines zou in een van zijn boeken tegen het vieren van verjaardagen zijn geweest (nog geen rechtstreekse verwijzing gevonden).
In Rooms Katholieke kringen heeft men de gewoonte om de naamdag van hun heilige (waarnaar ze zijn genoemd) te vieren. In Chaucer's Canterbury Tales lezen we in "Squire's Tale" dat koning Cambuskan zijn verjaardag viert op zo'n naamdag (Margaret Hallissy, p. 300).
Pas zeer recent (al dan niet onder invloed van de Jehova getuigen) wordt door enkele charismatische christenen het vieren van verjaardagen afgekeurd, omdat het heidens zou zijn. Ze baseren zich dan op het feit dat alle verjaardagen die in de Bijbel worden genoemd in een negatief daglicht staan (daarbij vergetend dat de verjaardagen van de kinderen van Job dit niet waren) en dat alleen de verjaardagen van koningen en heersers werden gevierd en vermeld, hoe het werd gevierd in huiselijke omstandigheden is niet tot nauwelijks bekend. Het niet vieren van de verjaardag wordt meestal in context gebracht met het niet vieren van kerst, omdat deze volgens hen het vieren van de verjaardag is van Nimrod (wat overigens niet het geval is, zie Nimrod) is.
Bij de Jehova getuigen werden verjaardagen tot de jaren 60 gevierd (Wim de Goeij, Verjaardagen en Jehova Getuigen), daarna werd het verboden omdat het heidens van oorsprong zou zijn (JW.org, Waarom vieren Jehovah’s Getuigen geen verjaardagen?).
γενέσια genesia (Grieks)
In het Koinè Grieks wordt het γενέσια genesia G1077 "verjaardagsfeest" genoemd (cf. Mat. 14:6; Mark. 6: 21).
→ hoofdartikel Noël
De term Noël is vooral bekend van de kerst waar dan een kerstlied of kerstmis zelf mee wordt bedoeld. Het is een Frans woord afgeleid van het Latijn natalis (geboortedag). In het Van Dale Etymologisch woordenboek lezen we de volgende etymologische afleiding:
noël [Frans kerstlied] {1847} < frans Noël [Kerstmis, kerstlied], oudfrans nouel, noel, neel, nael < latijn (dies) natalis [geboortedag (van Christus)] (vgl. nataal).
Ook andere naslagwerken komen tot een soortgelijke verklaring, de Online Etymology Dictionary geeft:
Noel (n.)
late 14c., nowel “feast of Christmas,” from Old French noel “the Christmas season,” variant of nael, from Latin natalis (dies) “birth (day),” in Church Latin in reference to the birthday of Christ, from natus, past participle of nasci “be born” (Old Latin gnasci; see genus). The modern word in English, with the sense “a Christmas carol” (1811) probably is a separate borrowing from French. As a masc. proper name, from Old French, probably literally “of or born on Christmas.”
Sinds 2016 doet het gerucht de rondte dat het woord No-el ‘geen God’ betekent, waarbij dan No Engels is en El Hebreeuws. Zoals meestal het geval is dit volksetymologie en niet op feitelijkheden gebaseerd.
Bij Herodotos lezen we dat de Perzen al hun verjaardagen vierden door een feestmaal (Herod., Historieën, 1.133).
Deuteronomium 8 (bij 40jarige gedachtenis)
2 Samuël 7:19-29
Psalmen 23; 25; 90; 91; 103; 116; 121; 139:14-24
Mattheüs 14:1-12
Aangemaakt 5 mei 2005, laatst bijgewerkt 2 december 2020