G1161 δέ
maar, bovendien

Bijbelteksten

Mattheus 13:26Toen het nu [tot] kruid opgeschoten was, en vrucht voortbracht, toen openbaarde zich ook het onkruid.
Mattheus 13:27En de dienstknechten van den heer des huizes gingen en zeiden tot hem: Heere! hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Van waar heeft hij dan dit onkruid?
Mattheus 13:28En hij zeide tot hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan. En de dienstknechten zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij heengaan en datzelve vergaderen?
Mattheus 13:29Maar hij zeide: Neen, opdat gij, het onkruid vergaderende, ook mogelijk met hetzelve de tarwe niet uittrekt.
Mattheus 13:30Laat ze beiden te zamen opwassen tot den oogst, en in den tijd des oogstes zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert eerst dat onkruid, en bindt het in busselen, om hetzelve te verbranden; maar brengt de tarwe samen in mijn schuur.
Mattheus 13:32Hetwelk wel het minste is onder al de zaden, maar wanneer het opgewassen is, dan is 't het meeste van de moeskruiden, en het wordt een boom, alzo dat de vogelen des hemels komen en nestelen in zijn takken.
Mattheus 13:37En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen;
Mattheus 13:38En de akker is de wereld; en het goede zaad zijn de kinderen des Koninkrijks; en het onkruid zijn de kinderen des bozen;
Mattheus 13:39En de vijand, die hetzelve gezaaid heeft, is de duivel; en de oogst is de voleinding der wereld; en de maaiers zijn de engelen.
Mattheus 13:48Hetwelk, wanneer het vol geworden is, [de vissers] aan den oever optrekken, en nederzittende, lezen het goede uit in [hun] vaten, maar het kwade werpen zij weg.
Mattheus 13:52En Hij zeide tot hen: Daarom, een iegelijk Schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, is gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt.
Mattheus 13:57En zij werden aan Hem geergerd. Maar Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet ongeeerd, dan in zijn vaderland, en in zijn huis.
Mattheus 14:6Maar als de dag der geboorte van Herodes gehouden werd, danste de dochter van Herodias in het midden [van hen]; en zij behaagde aan Herodes.
Mattheus 14:8En zij, te voren onderricht zijnde van haar moeder, zeide: Geef mij hier in een schotel het hoofd van Johannes den Doper.
Mattheus 14:9En de koning werd bedroefd; doch om de eden, en degenen, die [met hem] aanzaten, gebood hij, dat het [haar] zou gegeven worden;
Mattheus 14:15En als het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat zij heengaan in de vlekken en zichzelven spijs kopen.
Mattheus 14:16Maar Jezus zeide tot hen: Het is hun niet van node heen te gaan, geeft gij hun te eten.
Mattheus 14:17Doch zij zeiden tot Hem: Wij hebben hier niet dan vijf broden en twee vissen.
Mattheus 14:18En Hij zeide: Brengt Mij dezelve hier.
Mattheus 14:19En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden den discipelen, en de discipelen aan de scharen.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech