Lukas 22:5 | En zij waren verblijd, en zijn het eens geworden, dat zij hem geld geven zouden. |
Lukas 22:19 | En Hij nam brood, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en gaf het hun, zeggende: Dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. |
Lukas 23:2 | En zij begonnen Hem te beschuldigen, zeggende: Wij hebben bevonden, dat Deze het volk verkeert, en verbiedt den keizer schattingen te geven, zeggende, dat Hij Zelf Christus, de Koning is. |
Johannes 1:12 | Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, [namelijk] die in Zijn Naam geloven; |
Johannes 1:17 | Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden. |
Johannes 1:22 | Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? opdat wij antwoord geven mogen dengenen, die ons gezonden hebben; wat zegt gij van uzelven? |
Johannes 3:16 | Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. |
Johannes 3:27 | Johannes antwoordde en zeide: Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij. |
Johannes 3:34 | Want Dien God gezonden heeft, Die spreekt de woorden Gods; want God geeft [Hem] de Geest niet met mate. |
Johannes 3:35 | De Vader heeft den Zoon lief, en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven. |
Johannes 4:5 | Hij kwam dan in een stad van Samaria, genaamd Sichar, nabij het stuk land, hetwelk Jakob zijn zoon Jozef gaf. |
Johannes 4:7 | Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zeide tot haar: Geef Mij te drinken. |
Johannes 4:10 | Jezus antwoordde en zeide tot haar: Indien gij de gave Gods kendet, en Wie Hij is, Die tot u zegt: Geef Mij te drinken, zo zoudt gij van Hem hebben begeerd, en Hij zoude u levend water gegeven hebben. |
Johannes 4:12 | Zijt Gij meerder dan onze vader Jakob, die ons den put gegeven heeft, en hijzelf heeft daaruit gedronken, en zijn kinderen, en zijn vee? |
Johannes 4:14 | Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven. |
Johannes 4:15 | De vrouw zeide tot Hem: Heere, geef mij dat water, opdat mij niet dorste, en ik hier niet [moet] komen, om te putten. |
Johannes 5:22 | Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel den Zoon gegeven; |
Johannes 5:26 | Want gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelven, alzo heeft Hij ook den Zoon gegeven, het leven te hebben in Zichzelven; |
Johannes 5:27 | En heeft Hem macht gegeven, ook gericht te houden, omdat Hij des mensen Zoon is. |
Johannes 5:36 | Maar Ik heb een getuigenis meerder, dan [die] van Johannes; want de werken, die Mij de Vader gegeven heeft, om die te volbrengen, dezelve werken, die Ik doe, getuigen van Mij, dat Mij de Vader gezonden heeft. |