Mattheus 24:16 | Dat alsdan, die in Judea zijn, vlieden op de bergen; |
Mattheus 24:18 | En die op den akker is, kere niet weder terug, om zijn klederen weg te nemen. |
Mattheus 24:19 | Maar wee de bevruchten, en den zogenden [vrouwen] in die dagen! |
Mattheus 24:26 | Zo zij dan tot u zullen zeggen: Ziet, hij is in de woestijn; gaat niet uit; Ziet, [hij is] in de binnenkameren; gelooft het niet. |
Mattheus 24:30 | En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid. |
Mattheus 24:38 | Want gelijk zij waren in de dagen voor den zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende, tot den dag toe, in welken Noach in de ark ging; |
Mattheus 24:40 | Alsdan zullen er twee op den akker zijn, de een zal aangenomen, en de ander zal verlaten worden. |
Mattheus 24:41 | Er zullen twee [vrouwen] malen in den molen, de ene zal aangenomen, en de andere zal verlaten worden. |
Mattheus 24:45 | Wie is dan de getrouwe en voorzichtige dienstknecht, denwelken zijn heer over zijn dienstboden gesteld heeft, om hunlieder [hun] voedsel te geven ter rechter tijd? |
Mattheus 24:48 | Maar zo die kwade dienstknecht in zijn hart zou zeggen: Mijn heer vertoeft te komen; |
Mattheus 24:50 | Zo zal de heer van dezen dienstknecht komen ten dage, in welken hij [hem] niet verwacht, en ter ure, die hij niet weet; |
Mattheus 25:4 | Maar de wijzen namen olie in haar vaten, met haar lampen. |
Mattheus 25:13 | Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in welke de Zoon des mensen komen zal. |
Mattheus 25:16 | Die nu de vijf talenten ontvangen had, ging heen, en handelde daarmede, en won andere vijf talenten. |
Mattheus 25:18 | Maar die het ene ontvangen had, ging heen en groef in de aarde, en verborg het geld zijns heren. |
Mattheus 25:25 | En bevreesd zijnde, ben ik heengegaan, en heb uw talent verborgen in de aarde; zie, gij hebt het uwe. |
Mattheus 25:31 | En wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op den troon Zijner heerlijkheid. |
Mattheus 25:36 | [Ik was] naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen. |
Mattheus 25:39 | En wanneer hebben wij U krank gezien, of in de gevangenis, en zijn tot U gekomen? |
Mattheus 25:43 | Ik was een vreemdeling; en gij hebt Mij niet geherbergd; naakt, en gij hebt Mij niet gekleed; krank, en in de gevangenis, en gij hebt Mij niet bezocht. |