H954 בּוּשׁ
beschaamd worden, beschaamd zijn/worden, beschaamd (zijn), zich schamen, zich, tot schamens toe, bes
Psalm 35:26 | Laat hen beschaamd en te zamen schaamrood worden, die zich in mijn kwaad verblijden; laat hen met schaamte en schande bekleed worden, die zich tegen mij groot maken. |
Psalm 37:19 | Zij zullen niet beschaamd worden in den kwaden tijd, en in de dagen des hongers zullen zij verzadigd worden. |
Psalm 40:15 | Laat hen te zamen beschaamd en schaamrood worden, die mijn ziel zoeken, om die te vernielen; laat hen achterwaarts gedreven worden, en te schande worden, die lust hebben aan mijn kwaad. |
Psalm 44:8 | Maar Gij verlost ons van onze wederpartijders, en Gij maakt onze haters beschaamd. |
Psalm 53:6 | Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard geworden, [waar] geen vervaardheid was; want God heeft de beenderen desgenen, die u belegerde, verstrooid; gij hebt hen beschaamd gemaakt, want God heeft hen verworpen. |
Psalm 69:7 | Laat hen door mij niet beschaamd worden, die U verwachten, o Heere, HEERE der heirscharen, laat hen door mij niet te schande worden, die U zoeken, o God Israels! |
Psalm 70:3 | Laat hen beschaamd en schaamrood worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts gedreven en te schande worden, die lust hebben aan mijn kwaad. |
Psalm 71:1 | Op U, o HEERE! betrouw ik; laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid. |
Psalm 71:13 | Laat hen beschaamd worden, laat hen verteerd worden, die mijn ziel tegen zijn; laat hen met smaad en schande overdekt worden, die mijn kwaad zoeken. |
Psalm 71:24 | Ook zal mijn tong Uw gerechtigheid den gansen dag uitspreken, want zij zijn beschaamd, want zij zijn schaamrood geworden, die mijn kwaad zoeken. |
Psalm 83:18 | Laat hen beschaamd en verschrikt wezen tot in eeuwigheid, en laat hen schaamrood worden, en omkomen; |
Psalm 86:17 | Doe aan mij een teken ten goede, opdat het mijn haters zien, en beschaamd worden, als Gij, HEERE! mij geholpen, en mij getroost zult hebben. |
Psalm 97:7 | Beschaamd moeten wezen allen, die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt u neder voor Hem, alle gij goden! |
Psalm 109:28 | Laat hen vloeken, maar zegen Gij; laat hen zich opmaken, maar dat zij beschaamd worden; doch dat zich Uw knecht verblijde. |
Psalm 119:6 | Dan zou ik niet beschaamd worden, wanneer ik merken zou op al Uw geboden. |
Psalm 119:31 | Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; o HEERE! beschaam mij niet. |
Psalm 119:46 | Ook zal ik voor koningen spreken van Uw getuigenissen, en mij niet schamen. |
Psalm 119:78 | Laat de hovaardigen beschaamd worden, omdat zij mij met leugen nedergestoten hebben; [doch] ik betracht Uw geboden. |
Psalm 119:80 | Laat mijn hart oprecht zijn tot Uw inzettingen, opdat ik niet beschaamd worde. |
Psalm 119:116 | Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd worden over mijn hope. |