H954 בּוּשׁ
beschaamd worden, beschaamd zijn/worden, beschaamd (zijn), zich schamen, zich, tot schamens toe, bes
Psalm 127:5 | Welgelukzalig is de man, die zijn pijlkoker met dezelve gevuld heeft; zij zullen niet beschaamd worden, als zij met de vijanden spreken zullen in de poort. |
Psalm 129:5 | Laat hen beschaamd en achterwaarts gedreven worden, allen, die Sion haten. |
Spreuken 10:5 | Die in den zomer vergadert, is een verstandig zoon; [maar] die in den oogst vast slaapt, is een zoon die beschaamd maakt. |
Spreuken 12:4 | Een kloeke huisvrouw is een kroon haars heren; maar die beschaamt maakt, is als verrotting in zijn beenderen. |
Spreuken 14:35 | Het welbehagen des konings is over een verstandigen knecht; maar zijn verbolgenheid zal zijn [over] dengene, die beschaamd maakt. |
Spreuken 17:2 | Een verstandig knecht zal heersen over een zoon, die beschaamd maakt, en in het midden der broederen zal hij erfenis delen. |
Spreuken 19:26 | Wie den vader verwoest, [of] de moeder verjaagt, is een zoon, die beschaamd maakt, en schande aandoet. |
Spreuken 29:15 | De roede, en de bestraffing geeft wijsheid; maar een kind, dat [aan zichzelf] gelaten is, beschaamt zijn moeder. |
Jesaja 1:29 | Want zij zullen beschaamd worden om der eiken wil, die gijlieden begeerd hebt, en gij zult schaamrood worden, om der hoven wil, die gij verkoren hebt. |
Jesaja 19:9 | En de werkers in het fijne vlas zullen beschaamd worden, ook de wevers van de witte stof. |
Jesaja 20:5 | En zij zullen verschrikken en beschaamd zijn van de Moren, op dewelke zij zagen, en van de Egyptenaars, hun roem. |
Jesaja 23:4 | Word beschaamd, o Sidon! want de zee spreekt, [ja,] de sterkte der zee, zeggende: Ik heb geen barensnood gehad, ik heb ook niet gebaard, en ik heb geen jongelingen groot gemaakt, [en] geen jonge dochters opgebracht. |
Jesaja 24:23 | En de maan zal schaamrood worden, en de zon zal beschaamd worden, als de HEERE der heirscharen regeren zal op den berg Sion en te Jeruzalem, en voor zijn oudsten zal heerlijkheid zijn. |
Jesaja 26:11 | HEERE! is Uw hand verhoogd, zij zien het niet; [maar] zij zullen het zien, en beschaamd worden, [vanwege] den ijver [over Uw] volk, ook zal het vuur Uw wederpartijders verteren. |
Jesaja 29:22 | Daarom zegt de HEERE, Die Abraham verlost heeft, tot het huis van Jakob alzo: Jakob zal nu niet [meer] beschaamd worden, en nu zal zijn aangezicht niet [meer] bleek worden; |
Jesaja 37:27 | Daarom waren haar inwoners handeloos, zij waren verslagen en beschaamd; zij waren [als] het gras des velds en de groene grasscheutjes, [als] het hooi der daken, en het brandkoren, eer het overeind staat. |
Jesaja 41:11 | Ziet, zij zullen beschaamd en te schande worden, allen, die tegen u ontstoken zijn; zij zullen worden als niet, en die lieden, die met u twisten, zullen vergaan. |
Jesaja 42:17 | [Maar] die zich op gesneden beelden verlaten, die tot de gegoten beelden zeggen: Gij zijt onze goden; die zullen achterwaarts keren, [en] met schaamte beschaamd worden. |
Jesaja 44:9 | De formeerders van gesneden beelden zijn al te zamen ijdelheid, en hun gewenste dingen doen geen nut; ja, zij zelven zijn hun getuigen; zij zien niet, en zij weten niet, daarom zullen zij beschaamd worden. |
Jesaja 44:11 | Ziet, al hun medegenoten zullen beschaamd worden, want de werkmeesters zijn uit de mensen; dat zij zich altemaal vergaderen, dat zij opstaan, zij zullen verschrikken, zij zullen te zamen beschaamd worden. |