H120_ אָדָם
mens, menselijk wezen, lieden, mensheid, man, mannen, Mensenkind
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Adam (persoon), Mens, Mensenkind,

Statistieken

Komt 555x voor in 33 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

adam, zn., TWOT 25a; van אָדַם H119 "rood";

Voorkomend in de LXX als: ανηρG435 "man"; ανθρωποςG444 "menselijk wezen, homo sapiens"; εκαστοςG1538 "elke, iedere"; θνητοςG2349 "sterfelijk"; λαοςG2992 "mensen, volk, stam, natie";


I) mens (Gen. 1:26); mensheid (Gen. 9:5)

II) hapax leer (Hos. 11:4; HALOT 14 s.v. אָדָם; DCH rev. 1:153 s.v. אֹדֶם and 152 s.v. אָדָם II; cf. R.S. Hess, p. 141-149), cf. Middeleeuws Hebreeuws zn. mnl. אַדְמוֹן rode huid (E. Klein, p. 7).

III) persoonsnaam Adam (Gen. 2:20; Deut. 32:8; 1 Kron. 1:1)

IV) plaatsnaam אָדָם H121 Adam (Joz. 3:16; Hos. 6:7)



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

אָדָם 560 n.m. Gn 1:27 man, mankind 1 a man = human being 2 coll. man, mankind 3 n.pr.m. Adam, first man (without art.) 4 n.pr.loc. city in Jordan valley (as built?)

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H120 אָדָם ʼâdâm; from 119; ruddy i.e. a human being (an individual or the species, mankind, etc.) — × another, hypocrite, common sort, × low, man (mean, of low degree), person.

Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws אָדַם H119 "rood, rood zijn"; Hebreeuws אָדָם H121 "Adam (stad), Adam"; Hebreeuws אֱנוֹשׁ H582 "mens(en), mannelijk, lieden, mannelijke nakomeling, man, man(nen)";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel