Woord van God

Bijbelteksten

Johannes 1:4In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen.
Johannes 1:5En het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen.
Johannes 1:6Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes.
Johannes 1:7Deze kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem geloven zouden.
Johannes 1:8Hij was het Licht niet, maar [was gezonden], opdat hij van het Licht getuigen zou.
Johannes 1:9[Dit] was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende in de wereld.
Johannes 1:10Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend.
Johannes 1:11Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.
Johannes 1:12Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, [namelijk] die in Zijn Naam geloven;
Johannes 1:13Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn.
Johannes 1:14En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.
Johannes 5:39Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen.
Johannes 5:47Maar zo gij zijn Schriften niet gelooft, hoe zult gij Mijn woorden geloven?
Johannes 7:15En de Joden verwonderden zich, zeggende: Hoe weet Deze de Schriften, daar Hij ze niet geleerd heeft?
Johannes 10:35Indien [de wet] die goden genaamd heeft, tot welke het woord Gods geschied is, en de Schrift niet kan gebroken worden;
Handelingen 4:31En als zij gebeden hadden, werd de plaats, in welke zij vergaderd waren, bewogen. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid.
Handelingen 6:2En de twaalven riepen de menigte der discipelen tot zich, en zeiden: Het is niet behoorlijk, dat wij het Woord Gods nalaten, en de tafelen dienen.
Handelingen 6:7En het woord Gods wies, en het getal der discipelen vermenigvuldigde te Jeruzalem zeer; en een grote schare der priesteren werd den gelove gehoorzaam.
Handelingen 8:14Als nu de apostelen, die te Jeruzalem waren, hoorden, dat Samaria het Woord Gods aangenomen had, zonden zij tot hen Petrus en Johannes;
Handelingen 11:1De apostelen nu, en de broeders, die in Judea waren, hebben gehoord, dat ook de heidenen het Woord Gods aangenomen hadden.

KlussenKlussen