Tucht is in de Bijbelse betekenis onderwijzing, instructie, corrigeren in de positieve zin des woords. Niet zoals tegenwoordig vaak wordt verstaan een straf of strafoplegging.
Tucht is een onderdeel van de opvoeding van kinderen. De spreukendichter wijst erop dat het zo nuttig is de vaderlijke tucht en de onderwijzing van een moeder niet te verwerpen, maar er zich aan te onderwerpen (Spr. 1:8, 13:1). Niet alleen door ouders wordt tuchtiging toegepast, maar op eenzelfde wijze ook door God, zo lezen we "Mijn zoon! verwerp de tucht des HEEREN niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding" (Spr. 3:11) en "Welgelukzalig is de man, o HEERE! dien Gij tuchtigt, en dien Gij leert uit Uw wet" (Ps. 94:12).
Als iemand zondigt dan moet men die bestraffen om hem zo te corrigeren (Luk. 17:3). Hierbij is het doel om hem te bekeren en terug te brengen naar het rechte pad (Jak. 5:19-20). Dit doet men door eerst alleen naar de persoon te gaan, wil hij niet luisteren neem dan een of twee anderen mee. Betreft het een oudste (een leidinggevende van de gemeente), dan moeten al meteen twee of drie getuigen meegaan (1 Tim. 5:19). Wil de persoon ook dan niet luisteren breng het in de gemeente naar voren en als hij dan nog niet wil luisteren moet hij als een heiden beschouwd worden (Mat. 18:15-17). Paulus stelt dat de gemeenteleden zich niet met zo'n persoon moeten inlaten, opdat hij hierdoor beschaamd wordt en tot inkeer komt. Echter de gemeenteleden mogen hem niet als een vijand beschouwen, maar moeten hem vermanen (2 Thes. 3:14-15).
Als zo'n persoon zich blijft verharden in de zonde, dan moet hij uit de gemeente worden gezet. Dit wordt ook wel uitsluiting of excommunicatie genoemd. In de gemeente van de Corinthiërs werd dit toegepast bij een persoon die het hield met zijn (stief)moeder (1 Cor. 5:1, 9-13), echter ook hier om hem weer op het rechte pad te brengen (2 Cor. 2:5-11).
zn v tucht ( mv) [tʏxt] strenge leiding;= discipline; De daad van opvoeden, onderwijzen, straffen en aan zekere regels onderwerpen. (WNT, tucht), later ook straffen en dan in het bijzonder lichamelijk straffen (WNT, tuchten).
Bij diverse christelijke denominaties kent men de kerkelijke tucht of censuur, en wordt onder andere beschreven in de Heidelbergse Catechismus. In de Dordtse Leerregels (1618-1619) wordt beschreven hoe deze tucht moet geschieden. Over het algemeen wordt de procedure welke in Mattheüs 18:15-17 is beschreven gevolgd.
Aangemaakt 18 februari 2005, laatst bijgewerkt 26 september 2021