G1161 δέ
maar, bovendien

Bijbelteksten

Mattheus 8:12En de kinderen des Koninkrijks zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; aldaar zal wening zijn, en knersing der tanden.
Mattheus 8:16En als het laat geworden was, hebben zij velen, van den duivel bezeten, tot Hem gebracht, en Hij wierp de [boze] geesten uit met den woorde, en Hij genas allen, die kwalijk gesteld waren;
Mattheus 8:18En Jezus, vele scharen ziende rondom Zich, beval aan de andere zijde over te varen.
Mattheus 8:20En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge.
Mattheus 8:21En een ander uit Zijn discipelen zeide tot Hem: Heere! laat mij toe, dat ik eerst heenga, en mijn vader begrave.
Mattheus 8:22Doch Jezus zeide tot hem: Volg Mij, en laat de doden hun doden begraven.
Mattheus 8:24En ziet, er ontstond een grote onstuimigheid in de zee, alzo dat het schip van de golven bedekt werd; doch Hij sliep.
Mattheus 8:27En de mensen verwonderden zich, zeggende: Hoedanig een is Deze, dat ook de winden en de zee Hem gehoorzaam zijn!
Mattheus 8:30En verre van hen was een kudde veler zwijnen, weidende.
Mattheus 8:31En de duivelen baden Hem, zeggende: Indien Gij ons uitwerpt, laat ons toe, dat wij in die kudde zwijnen varen.
Mattheus 8:32En Hij zeide tot hen: Gaat heen. En zij uitgaande, voeren heen in de kudde zwijnen; en ziet, de gehele kudde zwijnen stortte van de steilte af in de zee, en zij stierven in het water.
Mattheus 8:33En die ze weidden, zijn gevlucht; en als zij in de stad gekomen waren, boodschapten zij al [deze] dingen, en wat den bezetenen [geschied was].
Mattheus 9:6Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonden te vergeven (toen zeide Hij tot den geraakte): Sta op, neem uw bed op, en ga heen naar uw huis.
Mattheus 9:8De scharen nu [dat] ziende, hebben zich verwonderd, en God verheerlijkt, die zodanige macht den mensen gegeven had.
Mattheus 9:12Maar Jezus, [zulks] horende, zeide tot hen: Die gezond zijn hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn.
Mattheus 9:13Doch gaat heen en leert, wat het zij: Ik wil barmhartigheid, en niet offerande; want Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering.
Mattheus 9:14Toen kwamen de discipelen van Johannes tot Hem, zeggende: Waarom vasten wij en de Farizeen veel, en Uw discipelen vasten niet?
Mattheus 9:15En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen treuren, zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen komen, wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten.
Mattheus 9:16Ook zet niemand een lap ongevold laken op een oud kleed; want deszelfs aangezette lap scheurt af van het kleed, en er wordt een ergere scheur.
Mattheus 9:17Noch doet men nieuwen wijn in oude [leder]zakken; anders zo bersten de [leder]zakken, en de wijn wordt uitgestort, en de [leder]zakken verderven, maar men doet nieuwen wijn in nieuwe [leder]zakken, en beide te zamen worden behouden.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs