G1438 ἑαυτοῦ
hemzelf, haarzelf, hetzelve, henzelf

Bijbelteksten

Lukas 20:20En zij namen [Hem] waar, en zonden verspieders uit, die zichzelven veinsden rechtvaardig te zijn; opdat zij Hem in [Zijn] rede vangen mochten, om Hem aan de heerschappij en de macht des stadhouders over te leveren.
Lukas 21:30Wanneer zij nu uitspruiten, en gij [dat] ziet, zo weet gij uit uzelven, dat de zomer nu nabij is.
Lukas 21:34En wacht uzelven, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap, en zorgvuldigheden dezes levens, en dat u die dag niet onvoorziens [over]kome.
Lukas 22:17En als Hij een drinkbeker genomen had, en gedankt had, zeide Hij: Neemt dezen, en deelt [hem] onder ulieden.
Lukas 22:23En zij begonnen onder elkander te vragen, wie van hen het toch mocht zijn, die dat doen zou.
Lukas 23:2En zij begonnen Hem te beschuldigen, zeggende: Wij hebben bevonden, dat Deze het volk verkeert, en verbiedt den keizer schattingen te geven, zeggende, dat Hij Zelf Christus, de Koning is.
Lukas 23:12En op denzelfde dag werden Pilatus en Herodes vrienden met elkander; want zij waren te voren in vijandschap tegen den anderen.
Lukas 23:28En Jezus, Zich tot haar kerende zeide: Gij dochters van Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over uw kinderen.
Lukas 23:35En het volk stond en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten [Hem], zeggende: Anderen heeft Hij verlost, dat Hij nu Zichzelven verlosse, zo Hij is de Christus, de Uitverkorene Gods.
Lukas 23:48En al de scharen, die samengekomen waren om dit te aanschouwen, ziende de dingen, die geschied waren, keerden wederom, slaande op hun borsten.
Lukas 24:12Doch Petrus opstaande, liep tot het graf, en nederbukkende, zag hij de linnen doeken, liggende alleen, en ging weg, zich verwonderende bij zichzelven van hetgeen geschied was.
Lukas 24:27En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem [geschreven] was.
Johannes 2:24Maar Jezus Zelf betrouwde hun Zichzelven niet, omdat Hij hen allen kende,
Johannes 5:18Daarom zochten dan de Joden te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen den sabbat brak, maar ook zeide, dat God Zijn eigen Vader was, Zichzelven Gode evengelijk makende.
Johannes 5:19Jezus dan antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelven doen, tenzij Hij den Vader dat ziet doen; want zo wat Die doet, hetzelve doet ook de Zoon desgelijks.
Johannes 5:26Want gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelven, alzo heeft Hij ook den Zoon gegeven, het leven te hebben in Zichzelven;
Johannes 5:42Maar Ik ken ulieden, dat gij de liefde Gods in uzelven niet hebt.
Johannes 6:53Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven.
Johannes 6:61Jezus nu, wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen daarover murmureerden, zeide tot hen: Ergert ulieden dit?
Johannes 7:18Die van zichzelven spreekt, zoekt zijn eigen eer; maar Die de eer zoekt Desgenen, Die Hem gezonden heeft, Die is waarachtig, en geen ongerechtigheid is in Hem.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel