Handelingen 21:2 | En een schip gevonden hebbende, dat naar Fenicie overvoer, gingen wij er in, en voeren af. |
Handelingen 23:9 | En er geschiedde een groot geroep; en de Schriftgeleerden van de zijde der Farizeen stonden op, en streden, zeggende: Wij vinden geen kwaad in dezen mens; en indien een geest tot hem gesproken heeft, of een engel, laat ons tegen God niet strijden. |
Handelingen 23:29 | Welken ik bevond beschuldigd te worden over vragen hunner wet; maar geen beschuldiging tegen hem te zijn, die den dood of banden waardig is. |
Handelingen 24:5 | Want wij hebben dezen man bevonden te zijn een pest, en een, die oproer verwekt onder al de Joden, door de [ganse] wereld, en een oppersten voorstander van de sekte der Nazarenen. |
Handelingen 24:12 | En zij hebben mij noch in den tempel gevonden tot iemand sprekende, of [enige] samenrotting des volks makende, noch in de synagogen, noch in de stad; |
Handelingen 24:18 | Waarover mij gevonden hebben, geheiligd zijnde, in den tempel, niet met volk, noch met beroerte, enige Joden uit Azie; |
Handelingen 24:20 | Of dat dezen zelf zeggen of zij enig onrecht in mij gevonden hebben, als ik voor den raad stond; |
Handelingen 27:6 | En de hoofdman, aldaar een schip gevonden hebbende van Alexandrie, dat naar Italie voer, deed ons in hetzelve overgaan. |
Handelingen 27:28 | En het dieplood uitgeworpen hebbende, vonden zij twintig vademen; en een weinig voortgevaren zijnde, wierpen zij wederom het dieplood uit, en vonden vijftien vademen; |
Handelingen 28:14 | Alwaar wij broeders vonden, en werden gebeden, zeven dagen bij hen te blijven; en alzo gingen wij naar Rome. |
Romeinen 4:1 | Wat zullen wij dan zeggen, dat Abraham, onze vader, verkregen heeft naar het vlees? |
Romeinen 7:10 | En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden. |
Romeinen 7:18 | Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is [wel] bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. |
Romeinen 7:21 | Zo vind ik dan deze wet [in mij]: als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt. |
Romeinen 10:20 | En Jesaja verstout zich, en zegt: Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden dengenen, die naar Mij niet vraagden. |
1 Corinthiers 4:2 | En voorts wordt in de uitdelers vereist, dat elk getrouw bevonden worde. |
1 Corinthiers 15:15 | En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden. |
2 Corinthiers 2:13 | Maar, afscheid van hen genomen hebbende, vertrok ik naar Macedonie. |
2 Corinthiers 5:3 | Zo wij ook bekleed [en] niet naakt zullen gevonden worden. |
2 Corinthiers 9:4 | [En] dat niet mogelijk, zo de Macedoniers met mij kwamen, en u onbereid vonden, wij (opdat wij niet zeggen: gij) beschaamd worden in deze vasten grond der roeming. |