Esther 9:24 | Omdat Haman, de zoon van Hammedatha, den Agagiet, aller Joden vijand, tegen de Joden gedacht had hen om te brengen; en dat hij het Pur, dat is, het lot had geworpen, om hen te verslaan, en om hen om te brengen. |
Job 1:15 | Doch de Sabeers deden een inval, en namen ze, en sloegen de jongeren met de scherpte des zwaards; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen. |
Job 1:16 | Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: Het vuur Gods viel uit den hemel, en ontstak onder de schapen en onder de jongeren, en verteerde ze; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen. |
Job 1:19 | En zie, een grote wind kwam van over de woestijn, en stiet aan de vier hoeken van het huis, en het viel op de jongelingen, dat ze stierven; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen. |
Job 1:20 | Toen stond Job op, en scheurde zijn mantel, en schoor zijn hoofd, en viel op de aarde, en boog zich neder; |
Job 4:13 | Onder de gedachten van de gezichten des nachts, als diepe slaap valt op de mensen; |
Job 6:27 | Ook werpt gij u op een wees; en gij graaft tegen uw vriend. |
Job 12:3 | Ik heb ook een hart even als gijlieden, ik zwicht niet voor u; en bij wien zijn niet dergelijke dingen? |
Job 13:2 | Gelijk gijlieden [het] weet, weet ik het ook; ik zwicht niet voor u. |
Job 13:11 | Zal u niet Zijn hoogheid verschrikken, en Zijn vreze over u vallen? |
Job 14:18 | En voorwaar, een berg vallende vergaat, en een rots wordt versteld uit haar plaats; |
Job 29:24 | Lachte ik hun toe, zij geloofden het niet; en het licht mijns aangezichts deden zij niet nedervallen. |
Job 31:22 | Mijn schouder valle van het schouderbeen, en mijn arm breke van zijn pijp af! |
Job 33:15 | In den droom, [door] het gezicht des nachts, als een diepe slaap op de lieden valt, in de sluimering op het leger; |
Psalm 5:11 | Verklaar hen schuldig, o God; laat hen vervallen van hun raadslagen; drijf hen henen om de veelheid hunner overtredingen, want zij zijn wederspannig tegen U. |
Psalm 7:16 | Hij heeft een kuil gedolven, en dien uitgegraven, maar hij is gevallen in de groeve, [die] hij gemaakt heeft. |
Psalm 10:10 | Hij duikt neder, hij buigt zich; en de arme hoop valt in zijn sterke [poten]. |
Psalm 16:6 | De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden. |
Psalm 18:39 | Ik doorstak hen, dat zij niet weder konden opstaan; zij vielen onder mijn voeten. |
Psalm 20:9 | Zij hebben zich gekromd, en zijn gevallen; maar wij zijn gerezen en staande gebleven. |