H5307 נָפַל
vallen, zich neerwerpen

Bijbelteksten

Psalm 22:19Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad.
Psalm 27:2Als de bozen, mijn tegenpartijen, en mijn vijanden tegen mij, tot mij naderden, om mijn vlees te eten, stieten zij zelven aan, en vielen.
Psalm 35:8De verwoesting overkome hem, dat hij het niet wete, en zijn net, dat hij verborgen heeft, vange hemzelven; hij valle daarin met verwoesting.
Psalm 36:13Aldaar zijn de werkers der ongerechtigheid gevallen; zij zijn nedergestoten, en kunnen niet weder opstaan.
Psalm 37:14[Cheth.] De goddelozen hebben het zwaard uitgetrokken, en hun boog gespannen, om den ellendige en nooddruftige neder te vellen, om te slachten, die oprecht van weg zijn.
Psalm 37:24Als hij valt, zo wordt hij niet weggeworpen, want de HEERE ondersteunt zijn hand.
Psalm 45:6Uw pijlen zijn scherp; volken zullen onder U vallen; [zij treffen] in het hart van des Konings vijanden.
Psalm 55:5Mijn hart smart in het binnenste van mij, en verschrikkingen des doods zijn op mij gevallen.
Psalm 57:7Zij hebben een net bereid voor mijn gangen, mijn ziel was nedergebukt; zij hebben een kuil voor mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden in gevallen. Sela.
Psalm 69:10Want de ijver van Uw huis heeft mij verteerd; en de smaadheden dergenen, die U smaden, zijn op mij gevallen.
Psalm 73:18Immers zet Gij hen op gladde plaatsen; Gij doet hen vallen in verwoestingen.
Psalm 78:28En deed het vallen in het midden zijns legers, rondom zijn woningen.
Psalm 78:55En Hij verdreef voor hun aangezicht de heidenen, en deed hen vallen in het snoer [hunner] erfenis, en deed de stammen Israels in hun tenten wonen.
Psalm 78:64Hun priesters vielen door het zwaard, en hun weduwen weenden niet.
Psalm 82:7Nochtans zult gij sterven als een mens; en als een van de vorsten zult gij vallen.
Psalm 91:7Aan uw zijden zullen er duizend vallen, en tien duizend aan uw rechterhand; tot u zal het niet genaken.
Psalm 105:38Egypte was blijde, als zij uittrokken, want hun verschrikking was op hen gevallen.
Psalm 106:26Dies hief Hij tegen hen Zijn hand op, [zwerende] dat Hij hen nedervellen zou in de woestijn;
Psalm 106:27En dat Hij hun zaad zou nedervellen onder de heidenen, en hen verstrooien zou door de landen.
Psalm 118:13Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin