Ἰησοῦς G2424 "Jezus, Jozua",
Χριστός G5547 "Christus",
Zie ook: Beeldbank,
Artikelen Blog,
Jezus Christus (dood),
Jezus Christus (familie),
Jezus Christus (geboorte),
Jezus Christus (God), Zoon des mensen,
Jezus Christus (graf),
Jezus Christus (nederdaling hel),
Jezus Christus (sterven),
Jezus Christus (titels),
Jezus Christus (verschijningen),
Lam Gods,
Wonderen (Jezus),
Jezus Christus (Grieks ιησου χριστου, Latijn Iesu Christi) is de naam van de Zoon van God, de Heiland der wereld, die uit de hemel kwam en als mens op deze aarde werd geboren, in de wereld goed deed en leerde, verworpen werd en leed, voor zondaren stierf aan het kruis, begraven werd en na drie dagen lichamelijk uit de dood opstond, verheerlijkt werd en thans gezeten is aan de rechterhand van de Majesteit in de hemel, vanwaar Hij eens zal terugkomen om Zijn Gemeente tot zich te nemen en Zijn Koninkrijk op aarde te vestigen (definitie volgens Christipedia).
Bijbel
In het Oude Testament lezen we verschillende profetieën waarin Jezus als Messias werd aangekondigd en hoe Hij zou handelen (→ profetieën Messias).
In het Nieuwe Testament wordt Zijn levensgeschiedenis voornamelijk beschreven in de vier Evangeliën, waar naast in andere gedeelten van het Nieuwe Testament wordt beschreven als de Zoon van God, maar ook als Zoon des mensen. Jezus kreeg meerdere titels, zoals Lam Gods. In deze Evangeliën worden diverse gelijkenissen die Hij heeft gesproken behandeld alsook vele wonderen die Hij verrichtte.
Levensgeschiedenis
Hieronder in het kort een overzicht van het leven van Jezus Christus, om het overzichtelijk te houden zijn aparte artikelen gemaakt van bepaalde gebeurtenissen.
Terminologie
Het Grieks Χριστός G5547 Christos̱ Christus, een titel van Jezus (Mat. 1:1) gelijkwaardig met het Hebreeuws מָשִׁיחַ H4899 Mashiyach Messias, Gezalfde.
Het Grieks Ἰησοῦς G2424 Ii̱soýs̱, persoonsnaam, van het Aramees יֵשׁוּעַ Y'eshua → Hebr. יְהוֹשׁוּעַ H3091 Yehôshûa‛ (TDNT 3:284,360). Dat de Hebreeuwse uitspraak Yeshua / Yĕshuw`ah zou zijn is onmogelijk daar het Hebr. יְשׁוּעָה H3444 een zn. vr. is, wil men het van de zn. mnl. יֵשַׁע H3468 afleiden dan zou de uitspraak Yesha' zijn (Klein, p. 265). De Hebreeuwse namen Yesha, Yeshu of Yeshua komen niet voor in archeologische bronnen of inscripties. In de Talmoed wordt altijd Yehôshûa‛ gebruikt, slechts tweemaal komt de naam Yeshu voor (Sanhedrin 43a en 107b als acroniem .י.ש.ו "Moge zijn naam altijd gewist en vergeten worden"), maar worden gezien als latere toevoegingen met een negatieve intonatie (J. Maier, Jesus von Nazareth 1978. G. Theissen, Historical Jesus. 1998; R. Voorst Jesus outside the New Testament 2000).
Zie verder de woordstudie → Ἰησοῦς G2424
Historische Jezus
Weinig historici twijfelen over het bestaan van Jezus, omdat het vrijwel zeker is dat er een historische Jezus heeft bestaan. Wat is hier dan de bewijsvoering voor?
- Het feit dat Hij 4 levensbeschrijvingen (evangeliën) heeft gekregen binnen honderd jaar.
- Het feit dat er 27 boeken/brieven over Hem zijn geschreven.
- Het feit dat er christelijke, maar ook niet-christelijke bronnen over Hem schreven.
De Evangeliën
Zijn de evangeliën, die zo uitvoerig over Jezus’ leven schrijven, wel betrouwbaar? Zo ja, waarom?
De evangeliën zijn in ieder geval op het punt van historiciteit betrouwbaar. We weten zeker dat ze voor 200 n.C. geschreven zijn en dus nog controleerbaar waren. Mocht iemand het niet met deze evangeliën eens zijn, dan kon diegene ertegenin gaan. Daarnaast zijn deze brieven waarschijnlijk al heel erg snel gekopieerd, omdat we anderen (zoals Paulus, maar later ook andere christenen) hieruit zien citeren.
Eusebius zegt zelfs dat er voor 200 n.C. iemand was die de boodschap van de evangeliën samenvoegde (Kerkgeschiedenis IV.29), dit betekent dus, dat de evangeliën al compleet waren, en dat ze ook al verspreid waren, tegen de tijd dat deze man dit samenvoegde.
Dat de evangeliën binnen een korte tijd na Jezus’ leven geschreven zijn bevestigd dat de schrijvers niets te verbergen hadden (in de Kerkgeschiedenis van Eusebius lezen we zelfs dat de schrijvers van de Bijbel ervoor wilden sterven), maar ook dat het geen mythe was. Ook de vorm is anders dan mythes. Zoals Lewis het eens prachtig verwoord heeft: “I have been reading poems, romances, vision-literature, legends, myths all my life. I know what they are like. I know that not one of them is like this [the Gospels].”
Daarnaast is de informatie die de evangeliën geven ook nog eens heel erg goed. Zo zijn er talloze boeken geschreven over de betrouwbaarheid van Lukas alleen al. Hij staat er namelijk om bekend dat hij enorm nauwkeurig was in bijvoorbeeld het opschrijven in de titels van bepaalde personen, hij schreef belangrijke details op. Daarnaast geeft Lukas, naast een enorm goede beschrijving over Jezus, een heel goed tijdsbeeld. (zie hier voor een korte beschrijving)
De rest van het Nieuwe Testament
We beginnen weer gelijk met Lukas. Hij was ook al de schrijver van een evangelie, maar heeft ook een geschiedenis geschreven over het begin van de kerk. Hierin toont hij zich uiterst nauwkeurig, maar het opvallende is dat hij ook veel overeenkomsten heeft met Paulus. Fik Meijer zegt terecht dat we dus blij mogen zijn met het geschrift Handelingen (Paulus, p. 32).
Omdat Lukas zoveel overeenkomsten heeft met Paulus kunnen we in ieder geval zeker weten dat er twee getuigen waren van de geschriften. Paulus verstuurde zijn brieven naar verschillende kerken en deze teksten lijken zelfs ook weer verspreid te worden. Zo kunnen wij er zeker van zijn dat de boodschap van Jezus door de hele Bijbel verspreid werd. En dat dit ook getoetst kon worden, wat het weer extra betrouwbaar maakt.
Ook kunnen we de boodschap toetsen in het licht van de evangeliën en dan blijkt dat, ondanks Paulus soms een andere richting inslaat, er enorm veel overeenkomst is tussen de christelijke bronnen.
Overige bronnen
Toch wordt er nog steeds vaak getwijfeld aan het bestaan van God, omdat er geen of weinig buiten-bijbelse bronnen zijn die spreken over Jezus. Historicus Fik Meijer zegt zelfs: “Er is slechts één niet-christelijke tekst die ons nadere informatie verschaft over de historiciteit van Jezus”, een tekst van Josephus. (Paulus, p. 32). Ik zal hieronder desbetreffende, maar ook andere teksten, tonen om te laten zien dat het verhaal van Jezus toch wel betrouwbaar is.
“In die tijd leefde Jezus, een wijs man, voor zover het geoorloofd is hem een man te noemen. Hij verrichtte namelijk daden die onmogelijk geacht werden, en hij was leermeester van mensen die met vreugde de waarheid tot zich namen. En veel Joden alsook velen van de Grieken bracht hij tot zich. Hij was de Christus. Ook nadat Pilatus hem op aanwijzing van de eerste mannen bij ons de straf van het kruis had opgelegd, gaven zij die het eerst in liefde waren gaan leven niet op. Hij was namelijk aan hen verschenen op de derde dag, opnieuw levend. De goddelijke profeten hadden die dingen en ontelbare andere wonderlijke dingen over hem gezegd. Tot op de dag van heden is de naar hem genoemde groep van de christenen niet verdwenen.” (Josephus, Joodse oudheden, 18:63,64)
De Romeinse geschiedschrijver Tacitus (± 106 n.C.) vermeld Jezus en Zijn executie door Pontius Pilatus (Tacitus, Annalen XV, 44) “Christus, de oprichter van de naam [christenen], was ter dood veroordeeld door Pontius Pilatus, procurator van Judea tijdens de regering van Tiberius” (eigen vertaling).
Er waren in de tweede eeuw zelfs al mensen die er de spot mee dreven.
- “Weet je, de christenen aanbidden een man tot op deze dag – het beroemde personage die hun rites introduceerde en daarvoor was gekruisigd.” Lucianus van Samosata – De dood van Peregrine 11-13 (eigen vertaling vanuit het Engels)
- Daarnaast noemt ook een historicus de Christus i.v.m. een oproer, maar dit is slechts een verwijzing naar het christendom. “De Joden die, opgehitst door de agitator Chrestus, voortduren ongeregeldheden veroorzaakten, verdreef hij uit Rome.” Suetonius – Keizers van Rome, Claudius 25
- Plinius de Jongere – Brieven 10
- Thallus die geciteerd wordt in Africanus’ Chronografie (18.1): "On the whole world there pressed a most fearful darkness; and the rocks were rent by an earthquake, and many places in Judea and other districts were thrown down. This darkness Thallus, in the third book of his History, calls, as appears to me without reason, an eclipse of the sun."
- Mara ben-Serapion die spreekt over de “wijze Koning” van de Joden.
Volgende (mogelijke) verwijzingen in de Talmud (Epstein, Soncino Babylonian Talmud):
- Yoma 66b, They asked R. Eliezer: ‘What about So-and-so in the world to come’?; Peloni. It may have been a general question concerning ‘John Doe’, or it may refer to Solomon's (Rashi), or to Absalom's (R. Han.) regard for the Davidic Dynasty being responsible for the substitution of the vague Peloni. [Some see in Peloni a reference to Jesus, Finkelstein L. to Philo. Bokser, B.Z Pharisaism in Transition pp. 18ff, rightly regards these identifications as hardly supported by any facts.]
- Hagigah 4b, Go, bring me Miriam, the women's hairdresser!; Supposed by Tosaf. to be the Mother of Jesus; cf. Shab. 104b in the earlier uncensored editions. [Her description megaddela (hairdresser) is connected by some with the name of Mary Magdalene whose name was confused with that of Mary, the mother of Jesus, v. Herford R.T. Christianity in Talmud and Midrash, pp. 40f].
- Sotah 47a, (and not like R. Joshua b. Perahiah who thrust one of his disciples away with both his hands). ; MSS. and old editions read Jesus the Nazarene. R. T. Herford sees in Gehazi a hidden reference to Paul. Cf. his Christianity in Talmud and Midrash, pp. 97ff.
- Gittin 57a, He then went and raised by incantations the sinners of Israel.; [MS.M. Jesus].
- Sanhedrin 43a, AND A HERALD PRECEDES HIM etc. This implies, only immediately before [the execution], but not previous thereto. ; E.g., not forty days before. The two passages that follow have been expunged in all censored editions. [As to the historical value to be attached to them, v. Klausner, Jesus. p. 27ff.]
- Sanhedrin 46a, THE POST IS SUNK INTO THE GROUND WITH A [CROSS-] PIECE BRANCHING OFF [AT THE TOP].; This bears no resemblance at all to crucifixion. Cf. Rabbinowicz, Legislation criminelle du Talmud, p. 111: What a difference between this hanging after death, where the executed man had both his hands tied and did not remain one minute upon the gallows, and the Supplicium, which the Romans inflicted upon Jesus, who was nailed to the cross whilst alive, with his hands on the cross, and left hanging on the gallows all day.
- Sanhedrin 56a, THE WHOLE DAY [OF THE TRIAL] THE WITNESSES ARE EXAMINED BY MEANS OF A SUBSTITUTE FOR THE DIVINE NAME, THUS, 'MAY JOSE SMITE JOSE.'; The witnesses, in giving testimony, do not state that they heard the accused say, 'May He slay himself', uttering the actual divine name, but use the word 'Jose' as a substitute for the divine name. 'Jose' is chosen as a substitute, because it contains four letters, like the actual Tetragrammaton, which must have been used by the blasphemer for him to be punished. Moreover, the numerical value of 'Jose' is the same as of Elohim (81). According to Levy, s.v. כינוי, the first Jose יוסי stands for Jesus (**, son), and the second is an abbreviation of יוסף, Joseph, the Father, by which, however, God was to be understood. The witnesses were accordingly asked whether the accused in his blasphemy had set Jesus above God. (R. Joshua b. Karha, the author of this saying, lived at a time when Judeo-Christians ascribed more power to Jesus than to God.)
- Sanhedrin 61b, Mnemonic; 'ebed yishtahaveh lemoshiah.; ישתחוה עבד למשיח Lit. 'The servant shall bow down to the anointed one.' Three passages are adducced, whose catchwords are respectively Service, Prostration, The Anointed One. S. Funk (Die Juden in Babylonien, P. 94. n. 2) sees in this mnemonic an allusion to the Christians' acceptance of Jesus, 'the servant' being the title claimed by those who worship him as the Messiah.
- Sanhedrin 67a, Then the person he wished to seduce says to him, 'Tell me privately what thou hast proposed to me'; and he does so. Then he remonstrates; 'But how shall we forsake our God in Heaven, and serve idols'? If he retracts, it is well. But if he answers: 'It is our duty and seemly for us', the witnesses who were listening outside bring him to the Beth din, and have him stoned.; In the uncensored editions of the Talmud there follows this important passage (supplied from D.S. on the authority of the Munich and Oxford Mss. and the older editions) 'And this they did to Ben Stada in Lydda ([H]), and they hung him on the eve of Passover. Ben Stada was Ben Padira. R. Hisda said: 'The husband was Stada, the paramour Pandira. But was nor the husband Pappos b. Judah? — His mother's name was Stada. But his mother was Miriam, a dresser of woman's hair? ([H] megaddela neshayia): — As they say in Pumbaditha, This woman has turned away ([H]) from her husband, (i.e., committed adultery).' T. Herford, in 'Christianity in the Talmud', pp. 37 seqq, 344 seqq, identifies this Ben Stada with Jesus of Nazareth. As to the meaning of the name, he connects it with [G] 'seditious', and suggests (p. 345 n. 1) that it originally denoted 'that Egyptian' (Acts XXI 38, Josephus, Ant. XX, 8, 6) who claimed to be a prophet and led his followers to the Mount of Olives, where he was routed by the Procurator Felix, and that in later times he might have been confused with Jeshua ha-Notzri. This hypothesis, however, involves the disregard of the Talmudic data, for Pappos b. Judah lived a century after Jesus (Git. 90a), though the mother's name, Miriam (Mary), would raise no difficulty, as [H] megaddela neshayia may be the result of a confusion with Mary Magdalene (v. also Box, The Virgin Birth of Jesus, pp. 201f, for other possible meanings of Ben Stada and Ben Pandira) Derenbourg (Essai note 9, pp. 465-471) rightly denies the identity of Ben Stada with Jesus, and regards him simply as a false prophet executed during the second century at Lydda.
- Sanhedrin 106a, R. Simeon b. Lakish said: Woe unto him who maketh himself alive by the name of God,; משמו אל is read משמו אל [Herford R.T. Christianity in Talmud and Midrash cit. 74ff. sees in this a covert allusion to Jesus.]
- Sanhedrin 106b, I personally have seen Balaam's Chronicle, in which it is stated, 'Balaam the lame was thirty years old when Phinehas the Robber killed him.'; [According to the view that all the Balaam passages are anti-Christian in tendency, Balaam being used as an alias for Jesus, Phinehas the Robber is thus taken to represent Pontius Pilatus, and the Chronicle of Balaam probably to denote a Gospel (v. Herford R.T. Christianity in Talmud and Midrash 72ff.). This view is however disputed by Bacher and others: cf. Ginzberg, Journal of Biblical Literature, XLI, 121.]
- Sanhedrin 107b, Our Rabbis taught: Let the left hand repulse but the right hand always invite back: not as Elisha, who thrust Gehazi away with both hands,; In the uncensored editions there follows here, 'and not like R. Joshua b. Perahjah, who repulsed Jesus (the Nazarene) with both hands. Gehazi, as it etc.'
- Sanhedrin 107b, [So] 'The leprosy therefore of Naaman shall cleave unto thee, and unto thy seed for ever.' And he went out from his presence a leper as white as snow.; II Kings V, 27. The uncensored edition continues: What of R. Joshua b. Perahjah? - When King Jannai slew our Rabbis, R. Joshua b. Perahjah (and Jesus) fled to Alexandria of Egypt. On the resumption of peace, Simeon b. Shetach sent to him: 'From me, (Jerusalem) the holy city, to thee, Alexandria of Egypt (my sister). My husband dwelleth within thee and I am desolate.' He arose, went, and found himself in a certain inn, where great honour was shewn him. 'How beautiful is this Acsania!' (The word denotes both inn and innkeeper. R. Joshua used it in the first sense; the answer assumes the second to be meant.) Thereupon (Jesus) observed, 'Rabbi, her eyes are narrow.' 'Wretch,' he rebuked him, 'dost thou thus engage thyself.' He sounded four hundred trumpets and excommunicated him. He (Jesus) came before him many times pleading, 'Receive me!' But he would pay no heed to him. Op een dag was hij (R. Joshua) bezig met het reciteren van de Shema ', toen Jezus bij hem kwam. Hij was van plan om hem te ontvangen en maakte een gebaar naar hem. Hij (Jezus) dacht dat het was om hem af te weren, gingen, pakte een baksteen, en aanbad het. 'Bekeert u', zei hij (R. Joshua) tegen hem. Hij antwoordde: 'Ik heb dus geleerd van u. Hij die zonden en leidt anderen om de zonde niet wordt geboden de middelen van de bekering'. En een rabbi heeft gezegd: 'Jezus de Nazarener beoefende magie en deed Israël dwalen.' (Voor een volledige discussie over deze passage en een poging om dit anachronisme te verklaren dat Jezus een tijdgenoot was van koning Jannai (104-78 v.C.): v. Herford R.T. Christianity in Talmud and Midrash 51ff). [The tradition of an early Jesus was also known to Epiphanius. Whether he derived this tradition from the Talmud or from an independent source is a moot point hotly contested by Klausner and Guttmann; v. MGWJ. 1931, 250ff. and 1933, 38. In any case there does not appear to be sufficient data available to account for this tradition.]
- Abodah Zarah 17a, He exclaimed: 'Akiba thou hast reminded me.' I was once walking in the upper-market of Sepphoris when I came across one [of the disciples of Jesus the Nazarene]; The bracketed words occur in MS. M.
- Abodah Zarah 27b, It once happened to Ben Dama the son of R. Ishmael's sister that he was bitten by a serpent and Jacob, a native of Kefar Sekaniah,; A disciple of Jesus, v. supra p.85, n. 3.
- Yad Hahazakah (door Moses Maimonides)
Literatuur
Hoewel verre van compleet hieronder een aantal boeken die een historische Jezus beargumenteren:
- Bond, Helen K., The Historical Jesus: A Guide for the Perplexed, London, T&T Clark, 2012
- Dunn, James D.G., “The Thought World of Jesus.” Early Christianity 1, 2010, pp. 321-43
- Ehrman, Bart D., Jesus: Apocalyptic Prophet of the New Millennium, Oxford, Oxford University Press, 1999
- Jonge, M. de, Het verhaal van Jezus volgens de bronnen, Maarssen, De Ploeg, 1997
- Jonge, M. de, “Jezus.” Pagina’s 101-56 in H.L. Beck e.a., Grondleggers van het geloof, Amsterdam: Prometheus, 1997
- Lendering, Jona, Israël verdeeld: Hoe uit een klein koninkrijk twee wereldreligies ontstonden, Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2014, pp. 190-248
- Meier, John P., A Marginal Jew: Rethinking the Historical Jesus, 4 vols., New York, Doubleday, 1991-2009
- Oyen, Geert van, Jezus: Toen en nu en dan, Leuven, Acco, 2004
- Sanders, E.P. Jezus: Mythe en werkelijkheid, Averbode, 1995
Christendom
Recentelijk zien we dat bij sommige christelijke groeperingen de naam Jezus wordt veranderd in Yesha, Yeshu of Yeshua, Yahusa (sinds 2010 vooral in opkomst), etc. omdat zij menen dat dit de oorspronkelijke Hebreeuwse benaming is. Zoals bij de alinea Terminologie hierboven en bij de woordstudie Ἰησοῦς G2424 is aangegeven is hier geen taalkundige onderbouwing voor en berust vooral op veel eigen fantasie van deze groeperingen.
Jezus in de verschillende religies
Gnostiek
In de gnostiek wordt Jezus gezien als de verlosser en brenger van gnosis. In gnostische tradities zoals het manicheïsme vervulde Jezus geen rol als verlosser, terwijl in andere juist verraders werden vereerd, zoals Kaïn en Judas.
Islam
Binnen de islam wordt Jezus als een profeet gezien.
Atheïsme
Binnen het atheïsme was Jezus een van de vele mensen die in het toenmalige Israël rondliepen. Voor zover ze al geloven dat Hij echt een historische persoon was, zien ze Jezus meer als een rondreizende joodse leraar die geen wonderen verrichtte en evenmin beweerde God te zijn (en zien de Evangeliën meer als bijgelovige fantasieën die later rondom de persoon Jezus zijn gemaakt). Een overgroot deel van de atheïsten menen dat Jezus nooit heeft bestaan en stellen dat er zelfs geen historische bronnen zijn (→ Historische Jezus voor het tegendeel) en dan ook niet in de Romeinse administratie, noch in de geschriften van het sanhedrin vermeld wordt (die beiden niet of nauwelijks aanwezig zijn en om die reden niet gebruikt kan worden als bewijsvoering).
Overig
Bij andere (oosterse) religies als het boeddhisme of hindoeïsme komt Jezus oorspronkelijk niet voor, later zijn er diverse pogingen gedaan om in deze religies (de persoon) Jezus een plaats te geven.
Citaten
"God kennen, en niet je eigen ellende, maakt hoogmoedig. Je eigen ellende kennen en God niet, leidt tot wanhoop. Christus kennen is de middenweg, want daarin vinden we zowel God als onze ellende."
Blaise Pascal